Vroeg op, en de auto ingeleverd; afscheid nemen doet pijn, en we hebben erg veel plezier gehad met onze eigen vervoermiddel. Gelukkig hebben we 'm goed afgeragd.
Nu doen we een stap terug en gaan backpacken in zweterige overvolle bussen. We nemen de taxi en komen ruim op tijd aan op de hoek van de straat waar de bus zou vertrekken. Het is niet echt een lekker buurtje, dus opgepast met je bagage. Een man bij een publieke parkeerplaats is behulpzaam en laat ons onze rugzakken veilig parkeren. Waar de reis naartoe gaat? Spaans, graag, Engels verstaat hier niemand. Bocas del Toro, Panama. Nee hoor, dan zijn we toch echt te laat. De bus is al vertrokken, want, anders dan in het weekend, gaat hij vandaag om 0745 richting Panama. Er gaat er 1 per dag, weten wij, dus dat zou toch echt zwaar balen zijn: we blijven geen dag langer dan nodig in deze smerige, onveilige stad. Er staat niemand op de bushoek te wachten... het zal toch niet? Er wordt een andere man bijgehaald die bij het Panaline-kantoor staat, hij kan het weten want hij werkt er. Als we hem vragen hoe laat de bus naar Bocas gaat bevestigt ook hij dat de bus al weg is. De moed zakt ons in de slippers. Maar niet getreurd, oplossingsgericht wordt er even met de buschauffeur gebeld en als we snel zijn, kunnen we 'm nog inhalen en verderop opstappen. De rode taxi van de parkeerman wordt voorgereden en de rugzakken worden met souplesse in de kofferbak gegooid, voor we het weten zitten we samen achterin. De chauffeur laat er geen gras over groeien, er wordt al multitaskend flink geplankt om de stad uit te komen. Intussen wordt onze naam gevraagd, en een gezellig Spaans kletspraatje over mooie plekken in Costa Rica wordt af en toe onderbroken door druk hands-full gebel met de buschauffeur en de Panaline-man. We zitten inmiddels op de snelweg, achter de bus aan. De taxichauffeur krijgt een telefoontje en draait van de snelweg af om met ons te overleggen. De bus stopt pas in Guapiles, 60 km verderop. Wat gaat dat kosten? De tariefkaart wordt erbij gepakt, want een meter heeft deze taxi niet. Hij laat ons het lijstje zien: Guapiles, $80. Yeah, right. Dat gaan we niet doen, geen haar op ons hoofd. De busrit kost niet meer dan $11 p.p. naar Panama. We overleggen samen en Jasper begint nattigheid te voelen. Mara ook, maar is vanaf dat moment nog een half uurtje in denial, zogezegd. Terug naar San Jose willen we, en de taxichauffeur knikt begrijpend. Wat we wel kunnen doen is de bus vanaf een andere terminal naar Puerto Viejo pakken, die is er in 3 uur, en van daaruit kunnen we ook makkelijk in Bocas komen. Dat weten we, maar we hebben het zo getimed dat we net op tijd in Bocas zijn om de laatste watertaxi naar Isla Bastimentos te pakken. We willen niet in het donker bij de grensovergang staan. Oke, terug naar San Jose it will be, en de taxi stopt bij de busterminal naar Puerto Viejo. Jasper is zo standvastig om hem te zeggen dat we naar het beginpunt willen, want hij weet bijna zeker dat we er op tijd zullen zijn om de oorspronkelijke bus van 0900 te halen. Weten we dat zeker? Ja hoor. Oke, als wij dat willen... de chauffeur stopt om de hoek, hij mag niet doorrijden vanwege de bussen die daar stoppen, zegt hij. Tuurlijk. Wat kost het ritje? Dure benzine, ja, ik heb m'n best voor jullie gedaan, zeer spijtig, 10.000 colones dus, oftewel $20. Helaas hebben we niet kleiner en hij krijgt de volle mep. Stom stom stom, achteraf, want inderdaad, wanneer we de hoek om zijn staan daar allerlei Bocasgangers te wachten op de bus, die uiteindelijk om 1000 vertrekt van de afgesproken plek. Mara's vertrouwen in de mens heeft een lichte deuk opgelopen en we zijn een illusie armer. Roxanne, een 60-jarige Amerikaanse die al 40 jaar rondzwerft over de wereld, vertelt meewarig een paar taxiscams waar ze zelf ingetrapt is. Terwijl de minuten voorbijtikken waarin we ons best doen dit euvel te overwinnen en dit ongenadige lesje loslaten op ons in te laten werken, kwebbelt Roxanne verder. We hebben erg veel lol met haar de komende 8 uur, nadat ze op raadselachtige wijze als eerste in de bus weet te komen en via het raam met onze daypack op de bank achter haar 2 plekken bezet houdt. We komen van alles te weten komen over haar leven als hippie, haar dochter Samara, kleindochter en haar 'frame' op een stukje grond op Isla Bastimentos. In haar koffer zit een stuk oranje zeil, wat gereedschap en alleen de meest hoognodige levensbehoeften. Dit jaar gaat ze 3 maanden kamperen op haar eigen fundering, hopend dat een of ander mannetje wat werk heeft kunnen verzetten tijdens haar afwezigheid, waar ze haar twijfels over heeft. Ze is blij met Obama maar de rest van de USA kan haar gestolen worden. Het enige wat telt is 'work, losing weight, having money and being hot'. Ze werkt dus een paar maanden als verpleegkundige en neemt dan ontslag om naar haar stukje paradijs te gaan.
Wat opvalt is dat de gezichten van de mensen op straat anders zijn dan elders in Costa Rica. Er komen Azteekse trekken naar boven, scherpere neuzen, andere ogen. Tegelijkertijd meer zwarte mensen met Jamaicaanse roots, zoals ook op de eilanden van Bocas del Toro. De spreektaal is Gali-Gali, een mengelmoesje van Spaans en Jamaica-Engels. Ya man! (In de daaropvolgende dagen wordt een klein jongetje met rastavlechtjes door z'n moeder geroepen: 'Zion, come! Be a man!')
De grensovergang is weer een belevenis op zich; we moeten de bus uit en lopend de brug over en omdat we geen vliegticket vanuit Panama hebben, willen ze dat we een buskaartje kopen voor de terugweg. Raar verhaal, maar de officials bevestigen het dus staan we dubbel in de rij.
We smelten bijna weg. Roxanne staat inmiddels in een airco-kantoortje: zij moet voor $5 een visum kopen. Reden: Amerika vraagt ook een visum van Panamezen. Oog om oog, tand om tand. Logisch. De bus is inmiddels de gammele brug overgerammeld. We zien 'm nergens, maar een mannetje laat weten dat hij echt niet zonder ons vertrekt. Een blikje fris kost hier minder dan de helft vergeleken met Costa Rica, en ook de hotels zijn veel goedkoper. We zijn onderweg naar Rob, eigenaar van duikschool The Dutch Pirate, die ons heeft laten weten dat we makkelijk een hotel kunnen vinden op Bastimentos voor onder de $20. Prima. Roxanne maakt een kletspraatje met twee meiden in de watertaxi (jammer dat het al donker is) waar we nog net als laatste 3 passagiers op mochten. Een ervan is de zus van de hoteleigenaar van El Jaguar, pal aan het water. Er zijn nog 2 kamers vrij, Mara krijgt een rondleiding door het dorp, waar net als op de rest van Bastimentos geen straten maar wandelpaden zijn alwaar de lokale hangjeugd- en ouderen ons onder het genot van bier en reggaemuziek hartelijk verwelkomen. Roxanne omhelst haar tandenloze oude vrienden en voorzien van bier en chips ronden we de dag met z'n drieen af op het steigerdek van het hotel. De zee rolt al net zo relaxed als de eilandbewoners onder ons slaapkamerraam door.